Hoe kunnen we zoönosen voorkomen?


In het verleden gingen we heel anders om met een zoönose dan nu. Dit komt doordat wij voorheen weinig kennis hadden en technologisch niet ver ontwikkeld waren. Tegenwoordig zijn we medisch verder ontwikkeld en weten we met wat we te maken hebben. Wilt u meer weten over hoe de situatie vroeger was in vergelijking tot nu? Klik dan hieronder op “Vroeger vs. nu”.

Ondanks het aantal zoönosen die zijn toegenomen is het erg belangrijk om deze te voorkomen. Door de verschillende oorzaken heb je ook verschillende maatregelen om dit probleem op te lossen. Onder het kop “Voorkomen” zijn we meer gefocust op drie punten: afstand tussen mens en dier; veehouderijen en landgebruik. De reden hiervoor is dat de meeste zoönosen voortkomen door deze oorzaken. Een probleem pak je het best aan bij de bron, vandaar dat deze drie punten aanbod komen.


Ga naar:

  • Vroeger vs. nu
  • Voorkomen
  • Vroeger vs. nu

    De situatie vroeger

    In het verleden hebben we ook met zoönosen te maken gehad. Dit waren dan vaak grote uitbraken die mondiaal verspreid werden. In het verleden hebben we te maken gehad met de pest, Spaanse griep, Aziatische griep, hongkonggriep, rabiës, brucellose en miltvuur. In die tijd was er weinig medische kennis. Mensen lieten dan hun leven aan het lot over of aan God. Ze geloofden toen dat alleen God hen beter kon maken. Geneesmiddelen werden daardoor niet echt gebruikt, omdat ze er toen nog niks van wisten en dachten dat alleen religieuze traditie/bestrijdingsmiddelen hen konden redden. Qua hygiëne was het vroeger ook niet best. Mensen wisten toen niet echt van handen wassen en hoe ze zichzelf hygiënisch moesten houden. Meeste mensen wisten niet echt wat ze moesten doen bij een besmetting en namen geen maatregelen. Door te weinig medische kennis en slechte hygiëne in die tijd konden deze zoönosen zich in een korte tijd verder verspreiden over de hele wereld. (Medischcontact, 2021). Daardoor waren de uitbraken van zoönosen in het verleden veel groter en stierven er meer mensen dan nu. Met de tijd mee zagen we meer ontwikkelingen omtrent de wetenschap. We kregen meer kennis over wat ons ziek maakte en hoe we dit het beste konden bestrijden. (Hovobrabant, 2022).

    De situatie nu

    Ondanks betere omstandigheden qua hygiëne, geneeskunde, kennis en technologie hebben wij nog steeds te maken met zoönosen. De reden hiervoor is dat we met teveel mensen op de aarde leven. (PegusDigital, 2022). Zoals je kunt zien in het figuur hiernaast zie je dat bij een grote populatiedichtheid de hoeveelheid ziekten ook toeneemt. Dit is momenteel ook aan de gang. Door verbeterde hygiëne, geneeskunde en technologie hebben we het voor ons zelf makkelijk gemaakt om te overleven. De selectiedruk is dus erg laag, waardoor er veel verschillende soorten mensen in genotype overleven en door een dichtbevolkte aardbol is het moeilijk om ruimte te creëren tussen mens en dier. Hierdoor kunnen ziekten makkelijk van dier op mens overgebracht worden en verder verspreiden. De betere omstandigheden hebben dus een indirecte invloed op het aantal zoönosen dat blijft toenemen. (Gommers, 2019). Op lange termijn zullen de gunstige omgeving voor de mens een negatief effect hebben. Dat is nu al een beetje aan de gang. Door de lage selectiedruk zullen veel mensen makkelijk overleven. Dit heeft een nadeel, omdat er geen natuurlijke selectie kan plaatsvinden. Zonder natuurlijke selectie zou je ook geen nieuwe sterkere populatie/bevolking kunnen krijgen. Dit kan er weer voor zorgen dat organismen, in dit geval mensen, sneller vatbaar kunnen zijn voor infectieziekten en voor een zoönose kunnen zorgen. (Rijksoverheid, 2021).

    Voorkomen

    Meer afstand tussen mens en dier:

    Door de dichtbevolkte wereld is er bijna geen afstand tussen mens en dier, waardoor wij vaker in contact komen met dieren. Dit zorgt ervoor dat wij sneller een infectieziekte kunnen overnemen van dieren. Daarom is het belangrijk om meer afstand te creëren tussen mens en dier. De eerste preventieve maatregel om zoönosen te voorkomen is door het contact tussen mens en dier te verkleinen. Door (in)direct contact met een (besmet) dier of (besmette) dierlijke producten te vermijden, zou de kans kleiner zijn dat een ziekte overspringt naar de mens. Hierbij speelt hygiëne een grote rol bij het verkleinen van het contact tussen mens en dier. Door vaker je handen te wassen; mondmaskers; handschoenen en pakken te gebruiken, creëren we als het ware meer afstand tussen mens en dier. Ook is het cruciaal om de omgeving van de (vee)dieren schoon te houden en dierlijke voedsel schoon te houden/bewaren. Dit moet ervoor zorgen dat zoönosen niet makkelijk ontstaan en zich uitbreiden. (CDC, 2021).

    Veehouderijen:

    Veehouderijen: Door een overvloed aan mensen hebben we meer vraag naar beschikbare hulpbronnen, zoals voedsel. Daarom zijn we meer vee gaan houden. Dit betekent dan ook dat we de afgelopen jaren vaker in contact komen met veedieren en meer kans hebben op zoönosen. Om zoönosen te voorkomen op veehouderijen moet je de landbouwdieren gezond houden. Hierdoor zou een ziekteverwekker niet zo makkelijk overgebracht kunnen worden op de mens. Het gezond houden kun je doen door de dieren te onderzoeken op ziekteverwekkers; dieren hun afweersysteem/immuunsysteem te versterken en de omgeving van de dieren hygiënisch te houden. Het versterken van het immuunsysteem/afweersysteem doe je door vaccins, vitamines en mineralen. Het onderzoeken of een dier besmet is, doe je door bloed afnames; onderzoek naar uitwerpselen of onderzoek naar slijmvliezen van elk dier. Zodra een dier besmet is kun je het dier isoleren van andere dieren en/of het dier laten genezen. Hierdoor voorkom je dat de infectieziekte zich verder verspreidt. (RIVM, 2018).

    Landgebruik:

    In de eerdere oorzaken zagen we dat door de grote populatiedichtheid veel voedsel verbouwd en huizen gebouwd moeten worden, hierdoor worden verschillende leefgebieden van dieren vernietigd en komen wij meer in contact met dieren. Momenteel is er nog geen duidelijke maatregel hiervoor om het landgebruik aan te pakken. Toch proberen veel landen zo min mogelijk grond te gebruiken voor landbouw, zodat dieren hun leefgebieden houden en wij ook minder in contact komen met hen. (Rijksoverheid, 2021).


    Literatuurlijst